Woordenboek

De examens komen weer dichterbij. Elke keer een hele klus om te bedenken hoe ik de nog resterende uren zo nuttig mogelijk kan vullen voor de meeste leerlingen. Het liefst zou ik bij tekstbegrip iedereen apart spreken, samen de tekst doorlezen en vooral heel veel praten over de tekst en de vragen, zodat ik er samen met de leerling achter kan komen waar hij of zij zichzelf kan verbeteren. Maar helaas is dat met 28 leerlingen niet haalbaar. Dus veel nadenken over differentiëren. Toch besloot ik de eerste keer samen aan woordenschat te werken. Daarbij maak ik gebruik van de moeilijke woorden uit een examentekst. Welke woorden kennen ze wel, niet of waarschijnlijk als ze ze in de tekst tegen komen? Ik probeer ze vooral bewust te maken van hun eigen woordenschatkennis. Ik vraag ze elke keer hun woordenboek mee te nemen, maar ik merk dat ze er niet zo veel gebruik van maken. Het lijkt of ze het meer voor mij doen dan voor zichzelf. Toch kan ik me niet voorstellen dat ze het woordenboek nooit nodig hebben. Dus eerst maar eens in gesprek. Het blijkt dat ze vooral woorden aan elkaar vragen of meteen in hun telefoon opzoeken. Kunnen ze eigenlijk wel zoeken in hun woordenboek? Eerst maar eens een testje doen. Alle leerlingen hebben een woordenboek en ik vraag ze het woord ‘genuanceerd’ op te zoeken. Een woord dat veel in examens voorkomt en ook vaak problemen oplevert. Ik zeg ze hun woordenboek om te draaien als ze het gevonden hebben en te gaan staan. De eerste staat vrij vlot. Maar de meeste leerlingen blijken het niet te kunnen vinden. En inderdaad… na een tip van degenen die staan, is het makkelijk te vinden: ‘Je moet zoeken bij de n van nuanceren’. De meeste leerlingen hebben gezocht bij de de ‘g’. Niet zo heel gek als via je telefoon gewoon de betekenis komt als je ‘genuanceerd’ intypt. Maar voor het examen niet zo handig. De leerlingen zelf vonden het wel een eye-opener. Ondanks mijn vermoeden was ik toch wat geschrokken… Snel ze ook nog maar een uitdrukking laten opzoeken.

Posted under strategieeen

This post was written by sonjanederlands on maart 23, 2016

samen aan een tekst

Het blijft lastig om goede, activerende werkvormen te vinden om teksten te lezen. Heel snel blijf ik in de val trappen van een tekst lezen en vragen beantwoorden. Wat is dat toch, terwijl ik best een heel arsenaal heb opgebouwd om op een andere manier aan de slag te gaan.
Vandaag dus echt anders aan de slag. Eerst willekeurige groepjes gemaakt van 3 leerlingen in 6 vwo. Ik heb ze een examentekst gegeven met een lijstje woorden uit de examentekst die volgens mij lastig kunnen zijn.

Eerst laat ik ze kijken naar hun woordenschatkennis. Nr 1 test aan de hand van het lijstje de woordenschatkennis van de nummers 2 en 3 nadat ik even heel kort heb uitgelegd waar deze tekst over gaat.
Daarna geef ik elke leerling drie kernwoorden. (Een variant van sorteertaken) De nummers 1, 2 en 3 krijgen dus ieder drie kernwoorden uit de tekst. Daarna gaan ze allemaal de hele tekst lezen met de opdracht straks een samenhangend verhaal te maken van hun drie woorden.

En tot slot laat ik elk nummer drie vragen maken en die hardop modellen aan de andere twee leerlingen. Hoe komen ze tot het antwoord?

Een heel actieve les, waarbij iedereen meedoet. Er zitten volgens mij ook een paar leerzame elementen in. Ik hoop in dit stadium van het jaar dat ze zich bewust gaan worden van hun woordenschatkennis en ze van anderen gaan zien hoe ze vragen beantwoorden. In ieder geval is gelukt dat de sfeer positief en erg werkzaam is. Straks nog een keer uitproberen in een andere examenklas.

Posted under activerende didactiek, Geen rubriek, strategieeen, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on februari 11, 2015

Vallen en opstaan

Wat zou ik graag alleen maar positieve berichten plaatsen op mijn blog, maar het blijft vallen en opstaan. Vallen als het meisje uit havo 5 waar je ruim twee jaar lang zo’n beetje alle leesstrategieen op uitgeprobeerd hebt en waarvan je eigenlijk wel wist dat het muntje nog steeds niet gevallen is, toch een onvoldoende scoort bij haar CSE.
En opstaan als dat muntje bij een ander ineens wel valt. Als blijkt dat je iemand enorm hebt kunnen helpen met een bepaalde strategie.

En waar het in zit? Wist ik het maar. Het blijft maatwerk. Vandaag een supermailtje van een leerling uit vwo 5. Ooit een keer met haar een mindmap gedaan. En ze hoort bij onze groep leerlingen waarbij we vragen aan het ‘hertalen’zijn geweest bij Economie. Hieronder haar mail, aan mij en haar docent Economie. Toch een klein succesverhaaltje. Heerlijk na die teleurstelling bij het nakijken van het CSE.

Hoi Hans en Sonja,

Mijn aanpak bij toetsen.
Bij Nederlands
Bij het onderdeel tekstbegrip van Nederlands maak ik voor mezelf een soort woordweb (Sonja heeft een voorbeeld van mijn eerste toets). Ik schrijf het onderwerp van de tekst in het midden of bovenaan het blaadje op. Daarna schrijf ik per alinea het belangrijkste op (denk aan namen van wetenschappers etc., de kernzin en eventueel andere belangrijke informatie, wat afhankelijk is van het onderwerp van de tekst). Uiteindelijk heb ik de tekst dus aandachtig gelezen en dan ga ik de vragen lezen. Een vraag waarbij ik moet herleiden naar de tekst of iets moet opzoeken, is dus voor mij makkelijk. Ik kijk op mijn kladblaadje, vind al snel in welke alinea het waar over gaat en heb dus de juiste alinea gevonden en dus vaak ook het antwoord op de vraag.

Daarnaast helpt het mij ook heel erg door eerst de titel, bronnen en eventuele illustraties te bekijken om zelf na te denken waar de tekst over zou kunnen gaan en wat ik dan over dat onderwerp al ken (eigen kennis).

Belangrijk bij Nederlands tekstbegrip is, vind ik, de tijd nemen om de tekst te lezen.Heb je, even ervan uitgaande dat je 55 minuten de tijd hebt voor een toets, een half uur genomen om een tekst intensief te lezen, je weet dus echt waar het over gaat, heb je de vragen zo beantwoord. Vaak denken leerlingen “Ik moet opschieten, dus ik ga naar de vragen!” Dat deed ik ook vorig jaar, ook 5 VWO. Mijn cijfer voor tekstbegrip toen? Gemiddeld: 6,2. Nu, met mijn manier van aanpak, mijn cijfer voor tekstbegrip? Gemiddeld: 8,0!

Bij economie
Ik een ster in economie?! Nee!
Ik vind het vak economie behoorlijk lastig, zodra het op een sommetje aankomt dat anders is dan 1+1, wordt het voor mij abra cadabra. Toch heb ik een 4 opgehaald naar een 7,4 en daarmee mijn gemiddelde van een ongeveer een 4,3 naar een 6,0!
Wat heb ik gedaan?
Wat mij, denk ik, heel erg geholpen heeft, is de vraag voor mijzelf in “begrijpelijk” Nederlands vertalen. De (moeilijke) economische termen opzoeken in het woordenboek of vertalen met de definitie die ik geleerd heb. Zodra ik dat heb, kan ik die definitie in de vraag plaatsen waardoor ik de vraag (al meer) begrijp. Zo wordt het voor mij ook duidelijk(er) wat er van mij gevraagd wordt/ wat ik moet beantwoorden.

Bij economie heb ik dus eigenlijk ook een kladblaadje. Hierop schrijf ik voor mezelf de definitie van deze begrippen en aan de hand daarvan begrijp ik de vraag.

Bij Nederlands en economie
Wat ik dus nu bij beide vakken doe, is een kladblaadje gebruiken om voor mezelf hulpmiddelen op te schrijven. Voor mij werkt dit goed. Bij Nederlands omdat ik snel informatie terug kan vinden en de tekst beter/goed tot mij doordringt omdat ik de tekst intensief lees en moet begrijpen om de belangrijke informatie eruit te halen en op te kunnen schrijven. Bij economie helpt een kladblaadje mij heel goed omdat ik de vraag beter kan formuleren en dus beter begrijp wat er van mij gevraagd wordt.

Een tip die ik van Hans dit trimester heb mee gekregen, is de manier van de vraagstelling te bekijken. Als er aan het begin van de zin “Leg uit…” staat, laat dat even weg en haal eerst de bewering en/of het feit eruit. Of dit mij gaat helpen, weet ik nog niet, maar het is zeker een goede tip!

Hopelijk hebben jullie hier wat aan, ik hoor het graag.

Groetjes,
Nienke
5VWO.

Posted under CSE, differentiatie, Geen rubriek, leerlingen aan het woord, onderzoek, strategieeen, vakoverstijgend

This post was written by sonjanederlands on mei 25, 2012

Tags: , ,

onderstreep – markeer

Ze oogt net te blij, net te overdreven. De dame van het Luzac College die zegt de oplossing te hebben voor het maken van een goede samenvatting. Ik waarschuw mijn leerlingen dan ook voor we gaan kijken. Maar ze heeft wel iets te zeggen: ze hamert op het belang van synoniemen en op het markeren van kernzinnen en signaalwoorden.

Fijn om ook eens beeldmateriaal te hebben bij het uitleggen van tekstbegrip. Dat kan leerlingen misschien helpen. Ik laat mijn vwo 5 leerlingen een examen tekstbegrip maken. Ze mogen kiezen uit een tl, een havo of een vwo examen. De meeste kiezen voor een tl examen. Een aantal voor een havo examen. Niemand waagt zich nog aan een vwo examen. Ze zijn stil en geconcentreerd aan het werk. Ik zie ze driftig onderstrepen en markeren.

Na afloop vraag ik ze te kiezen uit de volgende stellingen:

Onderstrepen/markeren:
- zal ik zeker nog een keer gebruiken, het helpt me te concenteren op de tekst en de rode draad van de tekst vast te houden (15 lln)
- doe ik misschien nog wel een keer, maar voor mij was het niet direct zinvol, misschien als ik het vaker doe (4 lln)
- was niet zo zinvol voor mij, ik zal het niet snel nog een keer doen. (2 lln)

Dat is duidelijk: de meeste leerlingen uit mijn vwo 5 klas vinden het inderdaad een prima tip.

Posted under strategieeen

This post was written by sonjanederlands on mei 8, 2012

te veel strategieen

Vandaag een leerling geobserveerd die hardop denkend een tekst las. Hij zit in 3 h/v, heeft volgens de mentor de capaciteiten voor vwo. Is erg slim met betavakken, maar mist de capaciteiten om teksten te lezen. Dit brengt hem keer op keer in de problemen.

Het valt direct op dat hij technisch slecht voorleest: intonatie niet goed, klemtonen verkeerd, woorden verkeerd lezen. Daaraan merk je direct dat er nauwelijks begrip kan zijn. Toch laat hij heel veel strategieen zien. Hij begin met de titel, de tussenkopjes. Onderstreept moeilijke woorden, benoemt verwijswoorden en zegt waarnaar ze verwijzen. Als hij een stuk tekst niet snapt, leest hij terug. Ik sta verbaasd van de hoeveelheid strategieen die ik tegen kom. Toch lijkt er geen begrip te bestaan. Als ik hem vraag terug te vertellen wat hij gelezen heeft, kan hij dit inderdaad niet.

Het blijkt dat zijn docent Nederlands heel veel tijd besteed aan leesstrategieeen. Je zou denken, dat dat natuurlijk heel goed is. Maar deze jongen wil zo graag leren lezen, dat hij ze allemaal toepast, maar geen idee heeft waarom hij het doet.
Grappig dat hij bij een economietoets direct strategieeen laat zien bij de grafieken. Daar heeft hij meteen feeling mee en wil hij direct induiken.
Ik realiseer me dat het klassikaal aanbieden van leesstrategieen ook niet voor iedereen een oplossing is. Leesvaardigheid blijft maatwerk.

Posted under strategieeen

This post was written by sonjanederlands on april 20, 2012

kleine groep

In kleine groepen is het geven van lessen tekstbegrip toch een stuk eenvoudiger dan met een groep van 30 kinderen. Ik vraag me soms wel eens af hoe collega’s dat toch doen.. Vandaag een groepje brugklassers die uitvallen bij de cito begrijpend lezen. Een leuk gesprek ontstond over boek en film en daardoor kon ik moeiteloos overstappen naar de film in je hoofd. Dat was een leuk onderwerp. De kinderen waren heel betrokken. Een jongen vroeg zich af of iedereen nou dezelfde film in zijn hoofd heeft bij het lezen van een tekst. Dat vond ik een leuke vraag. Snel uitproberen dus. Een alinea van een tekst gelezen. Bij de rondgang bleken er grote verschillen. Van de 11 leerlingen hadden er 2 geen ‘tvbeelden’. Dat viel me mee. De meeste hadden 1 of 2x hun ‘tv’ aangezet, en allemaal op dezelfde plek (bij een stukje over dieven). Samen met 1 andere jongen had ik de meeste keren ‘mijn tv’ aangezet. Gewoon visueel ingesteld, dus een kwestie van leerstijl of toch een kenmerk van betere lezers? Ik heb weer een uitdaging..

Posted under leerstijlen, strategieeen

This post was written by sonjanederlands on februari 15, 2012

twitter

Vrijdagmiddag havo 4. Ze komen al druk binnen. Ik zet ze een half uur achter de computer met een gerichte opdracht en hoop de rust er weer een beetje in te krijgen. Maar het blijft wat lawaaiig. Er ontstaat een levendige discussie over GTST en of iemand er wel of niet uit gaat. Na een half uur ga ik over op het maken van een geleide samenvatting. Ik wil dat ze op een papier schrijven wat ze denken tijdens het lezen van de tekst. Een stuk of zes waarschuwingen over telefoons. ‘Juf dit is mijn werk, ik moet echt even opnemen’. En dan is het eindelijk rustig in de klas.

En op dat moment krijg ik de zoveelste telefoon in het vizier. Twee meiden laten, terwijl iedereen stil is, elkaar iets zien. Ik ben zacht gezegd ‘not amused’ en reageer direct ‘jufferig’ met een stevige preek. Tijdens de preek schiet door mijn hoofd de vraag waarom ik ze dan niet hun mobiele telefoons laat gebruiken voor de les, dan kunnen ze niets anders meer doen?

Deze week kwam ik namelijk een filmpje tegen over het gebruik van mobiele telefoons tijdens de les en de Open Universiteit besteedde er een online masterclass aan. Ik was al op zoek geweest naar iemand die me zou willen helpen met de techniek.

Spontaan vraag ik wie er twitter heeft… ik dacht dan kijk ik wel of ik samen met de leerlingen mijn technische ‘probleem’ op kan lossen. Ik wist namelijk niet hoe ik alle tweets tegelijk moest laten zien op de beamer. Maar dat bleek een door mij verzonnen probleem te zijn. Het bestond namelijk helemaal niet. Vijf leerlingen twitterden direct hun gedachten over een alinea van de tekst naar mijn twitteraccount. En de hele klas keek mee. Zonder probleem zagen we direct alle tweets. Heel erg leuk. Ik had de volle aandacht van de klas en er waren direct meer leerlingen die mee wilden doen.

Een leerling greep wel meteen de kans om iets buiten de opdracht te twitteren, maar daar greep ik snel op in. De hele klas ziet het, dus dat is makkelijk. Heel simpel: je houdt je aan de opdracht of je mag je telefoon niet meer gebruiken. Ze vroegen direct of ik dat vaker ging doen..

Ik vond het in ieder geval leuk. En ga het zeker nog een keer doen. Het is leuk om de gedachten die leerlingen hebben bij een tekst te kunnen zien. Hoe doen anderen dat? Wat denken ze? En dan maar hopen dat ze goede leesstrategieen van elkaar gaan overnemen..

Posted under Geen rubriek, strategieeen, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on januari 26, 2012

cris tovani doel stellen

Lekker vakantie en eindelijk tijd om te lezen in mijn laatste aanschaf: Cris Tivani ‘I read it, but I don’t get it.’ Een lekker praktisch boek van iemand uit de praktijk. Ik zit er nog midden in, maar het is inderdaad een heel fijn boek.

Ik was er al achter dat er veel lezers zijn in mijn lessen die Cris Tivani in haar boek ‘I read it, but I don’t get it’ zo mooi ‘word callers’ noemt. Leerlingen die denken dat het genoeg is om woorden te lezen. Die niet door hebben dat lezen vooral denken is.

Tot nu toe ben ik vooral bezig om bij deze leerlingen hun voorkennis te activeren, wat weten ze al van dit onderwerp? Wat is hun eigen mening (als het over een betogende tekst gaat?) En wat vindt de schrijver? Ik probeer ze steeds met de schrijver ‘in gesprek te laten gaan’. Maar Tivani brengt me weer een stapje verder. Die leerlingen moeten volgens haar eerst doorkrijgen dat lezen vooral een doel dient.

Op het ILO hebben we het er al vaker over gehad. Dat het eigenlijk gek is dat leerlingen tijdens de lessen begrijpend lezen vooral lezen zonder doel. Toen kon ik nog niet zoveel met die discussie, behalve dat ik het ermee eens ben, maar dat ik nu eenmaal als docent niet veel anders kan dan die teksten uit het boek of uit de examenbundel aan te bieden. Ik was al begonnen die teksten te vervangen door teksten uit de actualiteit, maar nu ik Chris Tivani’s boek lees, begin ik er wat meer grip op te krijgen.

Cris laat aan de hand van een prachtig, praktisch voorbeeld zien wat ze bedoelt met een doel stellen. Ze heeft een tekst opgenomen over twee jongetjes die spijbelen van school, Mark en Peter. Ze gaan naar het huis van Mark. Mark laat vol trots zijn huis zien aan Peter. De vraag is aan de leerlingen om het belangrijkste in de tekst aan te strepen. Cris laat weten dat nog nooit een leerling aan haar heeft gevraagd wat ze moeten doen nu. Iedereen begint braaf. Daarna laat ze dezelfde tekst nog een keer lezen met de vraag te onderstrepen wat een inbreker belangrijk zou vinden in deze tekst. En als laatste moeten de leerlingen nog een keer de tekst lezen en onderstrepen wat een huizenkoper nu belangrijk zou vinden aan deze tekst. Opdracht 2 en 3 zijn vele malen makkelijker dan opdracht 1. Mark woont namelijk in een prachtig huis, met een prachtige landelijke tuin, veel mooie spullen en een zijdeur die altijd open staat.

Vertaling naar mijn praktijk. Een leuke les om te doen met mijn leerlingen. Ik heb de tekst inmiddels vertaald, dus als iemand deze tekst wil hebben, mailen maar..

Maar belangrijker nog. Ik kan op de ingeslagen weg verder. (Ik probeer leerlingen steeds in gesprek te laten gaan met de schrijver.) Maar dat ga ik wel een beetje ombouwen. Het is Cris gelukt om me vooral na te laten denken dat ik mijn leerlingen bij elke tekst een goed leesdoel moet geven. Heb ik niet zelf ook steeds een doel als ik een tekst lees? Ook of juist bij een examentekst? Bijvoorbeeld het scherpen van mijn eigen mening aan die van de auteur als het een betogende tekst is. Wat is mijn mening? Wat is die van de auteur? Ben ik het met hem eens/oneens? Waarom?
Bij een informerende tekst kijken wat ze er al van weten en wat ze ervan kunnen leren. Wat kan ik van deze tekst opsteken?

Ik zou leerlingen vooral moeten leren om zichzelf een doel te stellen tijdens het lezen. Het lijkt zo simpel en zo voor de hand liggend..

Posted under Geen rubriek, strategieeen

This post was written by sonjanederlands on december 29, 2011

Zoekend lezen

Vakantietijd.. eindelijk tijd om me te storten op mijn stapel achterstallige ‘nog te lezen vakliteratuur’. Vanmiddag een feest der herkenning in
het boek ‘Nederlands in de onderbouw’ (2010) van Helge Bonset, Martien de Boer en Tiddo Ekens. Bij lezen schrijven zij: ‘Veel leerstof op school wordt aangeboden in de vorm van een tekst met vragen. Leerlingen passen daarbij ook vaak (heeel erg vaak – SvO) de strategie van het zoekend lezen toe: ze gaan meteen de vragen beantwoorden en lezen de tekst niet nauwkeurig.’ Ik had het niet beter kunnen verwoorden. Uit mijn gesprekken met leerlingen die niet zo goed zijn in tekstbegrip, maar ook bij leerlingen die rond de zes uitkomen bij toetsen tekstbegrip, is dat ze allemaal zoekend lezen. Ze willen de vragen goed beantwoorden om zo een goed cijfer te krijgen, maar raken steeds teleurgesteld door hun slechte(re) cijfer. Als ik ze aanleer om eerst de tekst goed te doorgronden, roepen ze uit dat dat ze veel te veel tijd kost. ‘Dan blijft er geen tijd meer over om de vragen te beantwoorden, juf’.  Het kost me altijd veel overredingskracht om ze hier vanaf te helpen. Terecht dat Bonset, De Boer en Ekens dan ook schrijven: ‘Vanuit de leerling gezien is dit logisch, de vragen beantwoorden lijkt immers het doel.’ Volgens mij zien de leerlingen dit goed en is dit inmiddels in het onderwijs ook het doel. ‘Wanneer het doel is dat leerlingen een tekst begrijpen, doorgronden, dan dienen ze andere opdrachten te krijgen dan vragen
beantwoorden.’, aldus Bonset, De Boer en Ekens. Jammer alleen dat mijn schoolboek alleen teksten aanbiedt met… vragen. Tijd dus om teksten te gaan lezen met leerlingen zonder dat ze de vragen moeten beantwoorden. Gelukkig staan er genoeg suggesties in dit boek om op een andere manier aan de slag te gaan met tekstbegrip dan het lezen van een tekst om vervolgens vragen hierover te beantwoorden. Ik krijg er weer zin in om aan de slag te gaan…

Posted under strategieeen

This post was written by sonjanederlands on augustus 12, 2011