samen aan een tekst

Het blijft lastig om goede, activerende werkvormen te vinden om teksten te lezen. Heel snel blijf ik in de val trappen van een tekst lezen en vragen beantwoorden. Wat is dat toch, terwijl ik best een heel arsenaal heb opgebouwd om op een andere manier aan de slag te gaan.
Vandaag dus echt anders aan de slag. Eerst willekeurige groepjes gemaakt van 3 leerlingen in 6 vwo. Ik heb ze een examentekst gegeven met een lijstje woorden uit de examentekst die volgens mij lastig kunnen zijn.

Eerst laat ik ze kijken naar hun woordenschatkennis. Nr 1 test aan de hand van het lijstje de woordenschatkennis van de nummers 2 en 3 nadat ik even heel kort heb uitgelegd waar deze tekst over gaat.
Daarna geef ik elke leerling drie kernwoorden. (Een variant van sorteertaken) De nummers 1, 2 en 3 krijgen dus ieder drie kernwoorden uit de tekst. Daarna gaan ze allemaal de hele tekst lezen met de opdracht straks een samenhangend verhaal te maken van hun drie woorden.

En tot slot laat ik elk nummer drie vragen maken en die hardop modellen aan de andere twee leerlingen. Hoe komen ze tot het antwoord?

Een heel actieve les, waarbij iedereen meedoet. Er zitten volgens mij ook een paar leerzame elementen in. Ik hoop in dit stadium van het jaar dat ze zich bewust gaan worden van hun woordenschatkennis en ze van anderen gaan zien hoe ze vragen beantwoorden. In ieder geval is gelukt dat de sfeer positief en erg werkzaam is. Straks nog een keer uitproberen in een andere examenklas.

Posted under activerende didactiek, Geen rubriek, strategieeen, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on februari 11, 2015

Moeilijke woorden struikelblok voor examen

Kaylee is de eerste leerling waarvoor het voor mij echt reuze spannend blijft wat ze straks gaat doen met haar eindexamen. Ze is zeer wisselend. Ze haalt soms achten, dan ineens weer een vier. En het lukt me maar niet om er echt achter te komen waar het fout gaat. Ze lijkt de teksten goed te begrijpen. Vandaag is ze er nog voor de laatste keer. Dinsdag examen en ze vindt het zelf ook eng door haar wisselende cijfers.

Ik focus als laatste redmiddel op de vragen zelf. En daar lijkt toch echt wat te zitten. Vooral in haar woordenschat komt ze kennis tekort. Als ik haar vraag wat een ‘voorwaarde’ is komt het bekende ‘ik weet het wel, maar kan het niet uitleggen’. Inmiddels weet ik dat ik daar geen genoegen meer mee moet nemen. Als leerlingen die zin uitspreken, weten ze vaak toch niet echt goed de betekenis.

Gaandeweg lukt het haar beter zelf te formuleren waar de vraag nu over gaat. En krijgt ze meer grip op abstracte woorden als ‘voorwaarden’, ‘gevolgen’, ‘nuancering’, ‘typering’, ‘impliciet’. En het sterkt mij weer om volgend jaar heel veel aandacht aan woordenschat te besteden.

Ik geef Kaylee de tip met de moeilijke woorden uit de examenbundel aan de slag te gaan. ‘Zet een – bij woorden die je niet kunt uitleggen’ en een + bij woorden waarbij je dat wel kan. Check de ‘+woorden’ en zoek de ‘-woorden’ op in je woordenboek. Snap je de omschrijving in je woordenboek, dan weet je dat je tijdens je CSE je woordenboek kunt raadplegen. Stop tijd en moeite in die paar woorden die je nog niet snapt na uitleg van het woordenboek.’

Posted under CSE, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on mei 8, 2014

hertalen

‘Ze lezen niet’, een veelgehoorde klacht van collega’s vakdocenten. Twee voorbeelden, afkomstig uit eindexamens.

Vraag aardrijkskunde: Beargumenteer, door te wisselen van ruimtelijke schaal, waarom het gevoerde transmigratiebeleid de centrum – periferietegenstelling in Indonesië zowel heeft versterkt als verminderd.

Vraag economie: Leg uit hoe er op de langere termijn bij aanhoudende vraagdaling toch deflatie zal optreden.

Nu ik er met de onderzoeksgroep dieper induik, verbaas ik me hoe (onnodig) moeilijk er geschreven wordt. En is ‘zowel heeft versterkt als vermindert’ wel goed? Zou er niet moeten staan ‘zowel heeft versterkt als verzwakt’?

Lezen ze echt ‘gewoon’ niet of hebben leerlingen meer vaardigheden nodig om dit soort (zeer lange, vaak onnodig moeilijke en soms gewoon slechte) zinnen te kunnen begrijpen? Nu ik veel zinnen heb gezien bij andere vakken vallen mij een paar dingen op:
- er worden voornamelijk heel erg lange zinnen gebruikt,
- die lange zinnen bevatten veel komma’s en heel vaak zitten er bijzinnen in,
- er worden veel woorden gebruikt die in het dagelijks taalgebruik zeker niet voorkomen en die niet vallen onder de vaktaalwoorden,
- en feiten staan vaak achteraan, wat leerlingen moeten doen juist vooraan.

Als je de zinnen ‘hertaald’ worden ze veel simpeler te lezen. We zijn aan het proberen om dit leerlingen te leren. Volgens ons zijn er vier simpele stappen voor waardoor leerlingen de vragen beter kunnen ‘lezen’:

Stappen:
1. Korte zinnen, feiten voorop.
2. Moeilijke woorden, synoniemen.
3. Volgorde veranderen.
4. Onderstreep woorden als hoger/lager, verminderen/vermeerderen, positief/negatief, van/naar, versterken/verminderen

Dan worden de voorbeelden hierboven:

Vraag aardrijkskunde:
Het gevoerde transmigratiebeleid heeft centrum-periferietegenstellingen in Indonesië versterkt en verminderd.
Leg dit uit en maak daarbij gebruik van het wisselen van ruimtelijke schaal.

Vraag economie:
Bij aanhoudende vraagdaling treedt op de langere termijn deflatie op. Leg dit uit.

Gisteren ben ik in een 6vwo klas geweest tijdens een examentraining economie. Daar heb ik de leerlingen deze stappen laten zien. Hierbij gebruik makend van de directe instructie. Leerlingen zijn hiermee ijverig aan de slag gegaan. We hebben ze de hertalingen op papier laten zetten. Het is nog niet gelukt om ze te bekijken, maar ik ben echt benieuwd. En natuurlijk ben ik nog nieuwsgieriger of dit de leerlingen ook echt zou kunnen hebben om hun examens beter te maken, zodat vakcollega’s minder snel zullen uitroepen ‘Ze lezen gewoon niet’ maar het kunnen houden op ‘ze leren niet’.

Posted under onderzoek, vakoverstijgend, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on april 5, 2012

twitter

Vrijdagmiddag havo 4. Ze komen al druk binnen. Ik zet ze een half uur achter de computer met een gerichte opdracht en hoop de rust er weer een beetje in te krijgen. Maar het blijft wat lawaaiig. Er ontstaat een levendige discussie over GTST en of iemand er wel of niet uit gaat. Na een half uur ga ik over op het maken van een geleide samenvatting. Ik wil dat ze op een papier schrijven wat ze denken tijdens het lezen van de tekst. Een stuk of zes waarschuwingen over telefoons. ‘Juf dit is mijn werk, ik moet echt even opnemen’. En dan is het eindelijk rustig in de klas.

En op dat moment krijg ik de zoveelste telefoon in het vizier. Twee meiden laten, terwijl iedereen stil is, elkaar iets zien. Ik ben zacht gezegd ‘not amused’ en reageer direct ‘jufferig’ met een stevige preek. Tijdens de preek schiet door mijn hoofd de vraag waarom ik ze dan niet hun mobiele telefoons laat gebruiken voor de les, dan kunnen ze niets anders meer doen?

Deze week kwam ik namelijk een filmpje tegen over het gebruik van mobiele telefoons tijdens de les en de Open Universiteit besteedde er een online masterclass aan. Ik was al op zoek geweest naar iemand die me zou willen helpen met de techniek.

Spontaan vraag ik wie er twitter heeft… ik dacht dan kijk ik wel of ik samen met de leerlingen mijn technische ‘probleem’ op kan lossen. Ik wist namelijk niet hoe ik alle tweets tegelijk moest laten zien op de beamer. Maar dat bleek een door mij verzonnen probleem te zijn. Het bestond namelijk helemaal niet. Vijf leerlingen twitterden direct hun gedachten over een alinea van de tekst naar mijn twitteraccount. En de hele klas keek mee. Zonder probleem zagen we direct alle tweets. Heel erg leuk. Ik had de volle aandacht van de klas en er waren direct meer leerlingen die mee wilden doen.

Een leerling greep wel meteen de kans om iets buiten de opdracht te twitteren, maar daar greep ik snel op in. De hele klas ziet het, dus dat is makkelijk. Heel simpel: je houdt je aan de opdracht of je mag je telefoon niet meer gebruiken. Ze vroegen direct of ik dat vaker ging doen..

Ik vond het in ieder geval leuk. En ga het zeker nog een keer doen. Het is leuk om de gedachten die leerlingen hebben bij een tekst te kunnen zien. Hoe doen anderen dat? Wat denken ze? En dan maar hopen dat ze goede leesstrategieen van elkaar gaan overnemen..

Posted under Geen rubriek, strategieeen, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on januari 26, 2012

woordenschat

Vandaag met de onderzoeksgroep bij elkaar. Een artikel gelezen samen over onderzoeken naar woordenschat. Voor mij wel weer een eye-opener dat je van alles met leesstrategieeen kunt doen, maar dat dit niet helpt als de woordenschat niet in orde is. Reden voor mij om toch weer meer aandacht aan woordenschat te besteden. Ook interessant: een leerling moet van  90-95% van de woorden in een tekst de betekenis kennen, willen ze de tekst goed begrijpen.

Posted under Geen rubriek, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on februari 10, 2011

woordenschat in Nieuw Nederlands Tweede Fase 4e editie

In de nieuwere versie van Nieuw Nederlands (Nieuw Nederlands Tweede Fase 4e editie) zit een aparte module over woordenschat. Die van de vierde klassen vind ik zelf het aardigst. Daar worden bij drie veel voorkomende thema’s ( politiek, conflicten en geld) moeilijke woorden besproken. Elk thema begint met een tekst en daarna moeten de leerlingen de juiste betekenis zoeken bij de woorden uit de tekst. Ook wordt er aandacht besteed aan een aantal veel voorkomende uitdrukkingen in teksten. Vooral het feit dat het gekoppeld is aan een tekst vind ik wel aardig. Er zijn ook oefeningen met invulzinnen, die zijn behoorlijk saai en die onthoud je ook slechter.

Ik ben in het bezit van een havo 4/5 versie en een vwo 4 boek.  Je kunt ook exemplaren aanvragen bij de uitgever. Betaal je als docent alleen verzendkosten.

http://www.noordhoffuitgevers.nl/wps/portal/wnvo/!ut/p/c0/04_SB8K8xLLM9MSSzPy8xBz9CP0os_igEB_DIG93QwN3P0sDAyMvz1DjIA8fIz8nE_2CbEdFANsgjfU!/

Posted under methodes, woordenschat

This post was written by sonjanederlands on oktober 30, 2009

Tags: ,

woorden opzoeken

Vandaag toets samenvatten in havo 5. Veel leerlingen hebben geen woordenboek bij zich. Vinden ze niet nodig. Ik hoop dat ze genoeg strategieeen hebben om achter de betekenis van bepaalde woorden te komen, maar ik ben bang dat een aantal leerlingen gewoon over de moeilijke woorden heen leest. Ik moet toegeven dat ik zelf nauwelijks expliciet aandacht besteed aan woordenschatopbouw. Ik ken van mijn lestijd op de basisschool de woordenschatdidactiek van Marianne Verhallen, maar vond dat toen behoorlijk saai en erg leerkrachtgebonden.  Misschien moet ik er toch weer eens in duiken. Ik zag dat er inmiddels een uitgebreidere versie is voor voortgezet onderwijs met tal van lesideeen. http://www.boekbesprekingen.nl/cgi-bin/boek.cgi?boek=58348

Posted under woordenschat

This post was written by sonjanederlands on oktober 30, 2009

Tags: