‘Waarom kunnen leerlingen niet bij Nederlands teksten die ze voor een ander vak, bijvoorbeeld geschiedenis of aardrijkskunde, moeten leren, gebruiken om studerend te lezen? Of bij het voorbereiden van een werkstuk – bij het verzamelen van teksten.’ In Levende Talen van maart 2010 die ik vanmiddag in de brievenbus kreeg, vragen Marjolein Oudakker & Ramon Groenendijk zich dit af. En ik kan het wel met ze eens zijn. Zij zijn als taaltrainers aan het werk in het bedrijfsleven en vinden dat docenten wel wat van hen kunnen leren. Ik zie het meer een voorwaarde voor betekenisvol onderwijs: het zal leerlingen meer motiveren als ze er wat aan hebben. Ik lees zelf ook altijd met een doel…
In het bedrijfsleven richten ze zich sterk op snel en efficient lezen. Ze noemen hierbij de SQ3R-methode: Survey (orienterend lezen), Question (voor jezelf vragen formuleren over de inhoud van de tekst), Read (lezen, maar ook op zoek gaan naar de antwoorden op de vragen), Recite (in eigen woorden opschrijven wat je nu eigenlijk gelezen hebt), Review (alles nogmaals bekijken en nagaan of al je vragen beantwoord zijn.). Vooral de S en de Q komen volgens de schrijvers niet veel voor in het v.o. Volgens mij krijgen de 3 R’s ook niet zoveel aandacht. Natuurlijk zitten er grote verschillen in het lezen op het v.o. en in het bedrijfsleven en dat is ook prima. Maar ik denk inderdaad dat we wel wat van ze kunnen leren. Dit rijtje spreekt me meer aan dat het bekende rijtje ‘zoekend, orienterend … lezen’.
Posted under vakliteratuur, vakoverstijgend
This post was written by sonjanederlands on februari 26, 2010