activerende didactiek

Een leuke les gehad met activerende didactiek. Een les gegeven van Ekens http://www.slo.nl/voortgezet/tweedefase/vakken/nederlands/. Bovendien een leuke tekst gepakt. Een wat oudere tekst, maar nog steeds met een aansprekend onderwerp: de Funbury, jezelf drie kwartier laten begraven voor slechts 75 euro. Weer eens wat anders dan een rondje in een achtbaan.

Een les tekstbegrip gaat inderdaad een stuk makkelijker met leuke teksten. Fijn dat ze even vanzelf gaan lezen. Geen stimulans nodig hebben, maar even echt willen weten wat er in staat. Gesprekken over de inhoud volgen snel. Ik vraag me wel steeds af hoe zich dat verhoudt tot de examenteksten. Helaas zijn die niet op het lijf van de leerlingen geschreven. Kan ik ervan uit gaan dat ze na een groot aantal ‘Funbury-teksten’ vanzelf naar moeilijkere teksten kunnen? Of moet ik meer stap voor stap naar moeilijkere teksten? En ligt het ook niet aan gebrek aan algemene ontwikkeling? Een tekst over politiek vergt toch andere voorkennis dan over de Funbury. Heb laatst ergens gelezen dat een school lessen geeft in ‘algemene ontwikkeling’ en dat leerlingen toen ook beter gingen lezen. Wel lastig als je maar twee uur per week hebt…

Ik heb de leerlingen tijdens deze les verdeeld in twee groepen: de ene groep ging bij elke alinea in tweetallen een kernvraag bedenken, de andere helft moest in tweetallen per alinea de kernzin onderstrepen. Ik heb de leerlingen op de ene helft van het bord de kernvraag laten opschrijven en op de andere helft de kernzin. Ik vond het zelf ook wel grappig: het klopte. Links stond de kernvraag en rechts stond het antwoord op die vraag (namelijk de kernzin). Een leuke ontdekking die ook de leerlingen  aansprak. Een gesprekje volgde dat de rest van de alinea een uitleg is bij deze zin, of een voorbeeld. Een leuke, nuttig, activerende les. De volgende les kwam nog iemand naar me toe dat ze veel had gehad aan die les. Hoe mooi kan het leven zijn?

Posted under Geen rubriek, lessen

This post was written by sonjanederlands on januari 21, 2010

Tags:

taal een zaak van alle vakken

Een interessant artikel over het belang dat ook andere vakdocenten aandacht besteden aan begrijpend lezen. In Vonk nr. 1 okt 2009 schrijft Nora Bogaert over functionele geletterdheid. Een heel aardig artikel met praktische voorbeelden en (volgens mij terecht!) kritiek op de vragen die vaak bij teksten staan. Veel vragen bij schoolboekteksten kunnen beantwoord worden door de tekst te scannen en termen die in de tekst voorkomen te lokaliseren. Ze vraagt zich af waarom vragen vaak zo triviaal zijn. Ik was vooral blij met haar invalshoek dat een tekst lezen omdat je hem nodig hebt, een veel minder onoverkomelijk karwei is, dan wanneer je leest omdat de leerkracht het oplegt. Ze pleit voor een vereniging van alle leerkrachten om de uitdaging aan te gaan en geletterdheid in de lespraktijk van alle vakken een belangrijke plaats te geven. Een prima idee, lijkt me.

Posted under Geen rubriek, vakliteratuur, vakoverstijgend

This post was written by sonjanederlands on november 14, 2009

Tags: ,

tekstbegrip kun je dat leren?

Een moeilijke opgave blijft die waarin gevraagd wordt naar ‘functies van alinea’s’. Voorbeeld:4 Wat is de functie van de eerste alinea gelet op het vervolg van de tekst? a. tegenstelling b. voorbeeld    c. conclusie   d. aanleiding

Met de gedachte ‘tekstbegrip kun je dat leren?’ in mijn achterhoofd wilde ik dit heel graag aanpakken. Hoe komt het nou dat leerlingen juist dit zo’n moeilijke vraag vinden? En vooral: hoe leer je ze dit soort vragen goed op te lossen? Ik ben heel benieuwd hoe collega’s dit doen.

Ik gaf aan het begin van deze week een les aan havo 4. Doel: leerlingen grip aten krijgen op deze vraag. Ik besef me dat ik er niet zal zijn met een enkele les. Het is een behoorlijk abstracte vraag voor ze.

Het zijn echte doeners, dus geen lange instructie. Alleen een korte terugblik op de vorige les. Wat deden we daar ook alweer? Wat deed een ervaren lezer als hij begint met lezen? Ik had een gekozen waarvan ik hoopte dat ze het onderwerp wel zou aanspreken: hoe een radiostation zich gaat richten op jongeren. De opdracht was simpel. Lees de tekst en markeer de signaalwoorden. Verder kregen ze geen uitleg. Al snel hielpen ze elkaar met wat signaalwoorden zijn. Een leerling gaf ik de tip dat er een handig overzicht van was in het boek. Dat overzicht lag al snel open op veel tafels. Iedereen was aan de gang. 

Daarna met een beamer een alinea laten zien. Ik had vooraf de signaalwoorden gekleurd. We bespraken samen wat signaalwoorden nou eigenlijk zijn. Wat gebeurt er thuis als je aan je ouders iets vraagt en er komt ‘Ja, maar….”  Dat weten ze wel: die ouders zijn het er niet mee eens. Brug gemaakt naar de tekst. Ook de schrijver geeft hier aan dat er iets komt waar hij/zij het niet mee eens is, het tegovergestelde wellicht: de tegenstelling. Zo nog een alinea gedaan en toen gestopt. Aan het eind van de les leerlingen op een post-it laten opschrijven wat ze nou hadden geleerd van deze les. Braaf kreeg ik briefjes terug met: letten op signaalwoorden. Ik hoop dat ze het gaan doen, maar het zal vast niet lukken na zo’n enkele les. Volhouden dus maar…    

Posted under Geen rubriek

This post was written by sonjanederlands on november 6, 2009

Tags: